vorige namen | 1894 - 1911; ST48; G. Mulder, Stavoren
1911 - 1911; ST13 - later weer ST48; Mulder jr.
1911 - ????; ST48; W. Visser, Stavoren
verhuur - 1924; UK219; aan Pieterman, Urk
1970 - 1975; ST48 "Schollevaer"; R. Bakker, Amstelveen
1975 - 1976; ST48 "Schollevaer"; G. Veldpape
1976 - 1989; ST48 "Schollevaer"; K. Roding, Wanneperveen
1989 - heden; ST48 "De Jonge Berend"; P. Bouma, Workum |
historie vaartuig | Historie: uit restauratieplan en plan "De Staverse jol"als cultuur, educatief, cultuur toeristisch en cultuur historisch element in Súd West Fryslân".
In 1894 wordt de Stavoren 48 gebouwd, op de Staverse werf van Roosjen.Douwe Roosje en Gerben Strikwerda komen van de Wijbrandswerf in Hindeloopen, waar zij gewend zijn Hindeloopersloepen en -jollen te bouwen. Onder invloed van de wensen van de Staverse vissers ontwikkelt Roosjen een nieuw type vissersjol, die er uitziet als een lompe, zwaar gebouwde eikenhouten sloep, met naar binnen gebogen boorden. Helemaal glad, karveel gebouwd, dus niet overnaads maar nog duidelijk verwant aan de Hindeloopersloep en de Hindelooperjol die aan de basis hebben gestaan van deze vissersjollen in Stavoren.
De jol wordt gebouwd voor plaatsgenoot Gerrit Mulder. De afmetingen van het scheepje zijn 6,25 x 2,25m. De jol kreeg aanvankelijk het visserijnummer ST49.
Na bijna 20 jaar vissen op haring en ansjovis, deed Gerrit in 1911 de jol over aan zijn zoon. Deze kreeg visserijnummer ST13. Maar na een aantal slechte vangsten vroeg Mulder jr. een ander nummer aan: en dat werd ST48. Dit kon niet voorkomen dat zoonlief het scheepje in oktober van datzelfde jaar alweer verkocht aan Wietse Visser te Stavoren.
Wietse Visser viste er mee tot 1924. En op 19 september 1924 werd het vissersscheepje uitgeschreven uit het Centraal Visserijregister.
Daarna werd de jol verhuurd aan de heer Pieterman op Urk. Deze viste ermee als UK219. In die tijd is de jol vermoedelijk met een botter mee geweest als nettenboot en in het ijs geraakt. De vissers zijn met de botter naar Urk teruggekomen, maar de jol moesten ze op zee achterlaten. Wonder boven wonder werd de jol in het volgende voorjaar onbeschadigd teruggevonden in een ijsschots bij Werkhuizen.
Al in 1935 of 1936 verruilde de jol haar visserijcarrière voor een vervolg in de recreatievaart. In 1970 is ze in handen gekomen van Richard Bakker in Loosdrecht, die haar kocht van de plaatselijke havenmeester. Het schip had toen al een kajuit, en de havenmeester had de motor er uitgehaald.
Richard Bakker heeft de jol bij Piet Dekker in Kortenhoef laten opknappen. Na 5 jaar is zij verkocht aan G. Veldpape, die er weer een benzinemotor in bouwde. Na een jaar, in augustus 1976, werd de jol weer doorverkocht aan K.H. Roding. Deze liet het schip restaureren bij scheepswerf Van der Meulen te Sneek. De gehele huid en de meeste spanten werden vernieuwd. En verder werd er een nieuwe 10pk Volvo Penta diesel MD6 in geplaatst.
Op 22 april 1989 werd de jol eigendom van Piet W. Bouma te Workum. Sindsdien is de ST48 - zoals zij weer is gaan heten - een vaste deelnemer aan de Visserijdagen te Workum. Het scheepje is erg zeewaardig en heel handig voor de visserij met staande netten en hoekwant. Dat blijkt wel: al 3 keer behaalde de bemanning de prijs voor de Beste Visser onder Zeil!
De ST48 is een van de laatst overgebleven houten Staverse jollen. Vanaf het moment dat de heer Bouma dit bijzondere schip in bezit heeft, komt hij diverse malen voor in de uitslagen van de Visserijdagen Workum. In de publikaties over de historie van de visserij en scheepsbouw; door dirk Huizinga, wordt de ST48 diverse malen vermeld; zie:
- De scheepsbouw in Stavoren 1946 - 1918
- De Oostwal van de Zuiderzee
- Honderd jaren vluchthaven Laaksum
oudere publikaties zijn de heer Bouma op die moment onbekend. |