historie vaartuig | De geschiedenis van de Avontuur is zeer uitgebreid beschreven en gedocumenteerd in het boek: Een veger wind, De geschiedenis van vier Zeeuwse tweemastklippers. Dit boek werd in 2011 uitgegeven door twee vrijwilligers van de Stichting Zeeuwse klipper Avontuur, met als hoofddoel de culturele waarde van de Avontuur te waarborgen.
Halverwege 1913 werd bij scheepswerf Gebr. Geleijns in Roodevaart de kiel gelegd van een Zeeuwse tweemastklipper. De werf bouwde dit schip voor eigen rekening, ‘op avontuur’ dus, wat de naamgeving verklaart. Tijdens de bouw sloot Pieter van der Vlies een overeenkomst met de werf tot aankoop van het schip. Op 30 maart 1914 kwam de Avontuur op zijn naam te staan. De Avontuur was het tweede schip uit een serie van vier identieke klippers. Kenmerkend voor deze schepen was de extra zware bouw ten behoeve van het vervoer van o.a. basaltstenen voor de zeeweringen. Op 4 juli 1927 verkocht Pieter vanwege gezondheidsklachten de Avontuur aan Arie Neef. Neef vervoerde hoofdzakelijk kolen vanuit het Ruhrgebied naar Nederland. Rond 1938 liet Neef een zijschroef aanbrengen. In sept. 1944 werd de Avontuur door het terugtrekkende Duitse leger tot zinken gebracht in het Kanaal Gent-Terneuzen. Na herstel in 1946 kwam het schip terug in de vaart, nu echter ontdaan van haar tuigage. De voortstuwing bestond nu louter uit de zijschroef! In 1954 werd er een vaste motor ingebouwd, een 110 pk ‘blauwe Deutz’. In 1971 kocht Willem Freij de klipper en doopte haar om in Wilma. In 1975 verkocht hij het schip aan Steffen van der Vlag, die het omdoopte in Da Capo. In 1977 liet deze een 150 pk Deutz inbouwen. In 1983 wilde van der Vlag gebruik maken van een saneringsregeling. Gelukkig werd het schip van de sloop gered en is het thans het bezit van de Stichting Zeeuwse Klipper Avontuur in Goes. |