historie vaartuig | Dirk
Dirk is in 1892 gebouwd bij de werf Otto & Zonen in Krimpen a/d IJssel, waar in die tijd veel kraken gebouwd werden. Zij is 23,25m lang en iets meer dan 4m breed; goed voor een laadcapaciteit van 87,5 ton. Deze maten maakte haar geschikt om door de binnenstad van Rotterdam te varen. Bij de tewaterlating werd zij Elisabeth gedoopt. Sinds 1942 draagt ze de naam Dirk. Mogelijk waren Elisabeth en Dirk namen van de vrouwelijke familieleden van schippers.
Wat Dirk tijdens haar werkzame leven allemaal in haar ruim heeft vervoerd is niet helemaal duidelijk, maar te denk valt aan producten als graan en veen. Juist dit type kraak was bij uitstek geschikt om in de regio Zuid-Holland deze producten te vervoeren.
Dirk werd oorspronkelijk gebruikt als zeilschip. Na de 2e wereldoorlog werd zij echter voorzien van een motor, waardoor zeil en tuigage overbodig werden. Tijdens de wederopbouw van Nederland was er behoefte aan veel transportcapaciteit en daarom werden ook oude schepen als Dirk verbouwd en opnieuw in de vaart gebracht als motorschip.
Op dat moment waren de hoogtijdagen van Dirk al voorbij. Sinds de jaren zestig heeft Dirk haar dagen gesleten in Ouderkerk aan de IJssel als afmeerplaats voor puin en vuilnisschepen. Een droevig en onverdiend einde naderde, totdat...
De meeste van de vorige eigenaren van Dirk zijn op dit moment niet bekend. Bekend is wel dat de kraak in 1902 in Amsterdam, in 1942 in Rotterdam en in 1953 in Mechelen in Belgiƫ is geregistreerd. Van deze laatste registratie is de zogenaamde meetbrief bewaard gebleven. Hierin werden allerlei zaken als de afmetingen, de diepgang en "de aard van het voorstuwingswerktuig" vastgelegd. Daarnaast werd ook de naam en het adres van de eigenaar vastgelegd. Helaas zijn tijdens de registratie van 1953 de originele meetbrieven uit 1902 en 1942 vernietigd.
Een van de routes die Dirk waarschijnlijk heeft gevaren is Rotterdam. Dit is af te leiden uit het volgende: De afmetingen van Dirk zijn 23,25 meter lang en 4,29 meter breed. Hierdoor was Dirk geschikt om via de Rotterdamse binnenstad naar Leiden en Den Haag te varen. Deze route, die na de Tweede Wereldoorlog grotendeels werd gedempt, liep via de Leuvehaven naar de Delftse Schie. Knelpunt in deze route waren de afmetingen van de schutsluis onder de Vlasmarkt. De schepen mochten maximaal 24m bij 4,40m zijn om geschut te worden. Tijdens de hele vaart door de Rotterdamse binnenstad werd het schip geboomd. Reden om te kiezen voor deze route was de tijdwinst. De alternatieve route, via Delftshaven stond het gebruik van grotere schepen toe. Juist het slepen en schutten van deze schepen zorgde voor grote vertragingen.
Verder onderzoek zal zich richten op de (Belgische) eigenaren en de gegevens over de eerste twee meetbrieven die zich nog bevinden bij de Scheepsmetingsdienst in Rotterdam.
Laatst bijgewerkt: April 2004 |