werf bijzonderheden | In 1826 koopt J. Otto de werf in de Polder Korteland buitendijks in Krimpen aan de IJssel, van de weduwe J. Munts-Rutte. Deze weduwe heeft beslag laten leggen op de werf van Maarten de Jongh, scheepsmaker te Krimpen aan de IJssel. Maarten was niet in staat de hypotheek te voldoen die door weduwe J. Munts aan hem was verstrekt.
Jan Otto bouwt in eerste instantie houten zeilschepen voor de reis op oa. Indie. Rond 1860 gaat het echter slechter in de scheepsbouw.
Vanaf 1860 worden naast zeeschepen ook schepen voor de binnenvaart gebouwd. Ook wordt overgeschakeld van hout- op ijzerbouw. Jan Otto wordt opgevolgd door zijn zoon Adrianus Jacobus (1833-1908), wiens zonen Jan en Adrianus Jacobus jr. later ook in de firma worden opgenomen. De naam van de werf werd gewijzigd van J. Otto & Zoon naar A.J. Otto & Zonen.
De firma floreert en begin 1901 wordt het bedrijf gemoderniseerd en uitgebreid.
Begin 1910 komt de werf echter in moeilijkheden en kan het hoofd niet meer boven water houden. De firma A.J. Otto en Zonen wordt opgeheven.
Het terrein ligt enige jaren braak maar in 1940 komt het terrein in bezit van de firma Joh. Van Duijvendijk B.V.
De scheepswerf is met de houten bedrijfsloodsen, de dwarshelling uit 1901 en de directeursvilla nog steeds in bedrijf.
In 2000 heeft de Rijksdienst voor Monumentenzorg delen van de werf aangewezen als rijksmonument. |