Wilster

identificatie
naamWilster
RVEN nr1923
visserijnummer
zeilnummer
te boek gesteld
typebakdeksalonkruiser
categoriepleziervaartuig
vaartuig
lengte9.5
breedte2.45
diepgang0.7
kruiphoogte2.2
tonnage 4
materiaal rompijzer
materiaal romp (spec.)staal
bouwwijze rompgeklonken
voortstuwing (oorspr.)motor
masthoogte
soort tuignvt
materiaal zeil
oppervlakte zeil
bouwjaar vaartuig1933
bouwperiode1930-1940
werfgegevens
werfLangenberg te Leeuwarden
werfnaamLangenberg
plaats, provincie werfLeeuwarden, Fr
werf bijzonderhedenDE JACHTWERF J. LANGENBERG & ZOON TE LEEUWARDEN De plaats waar de voormalige werf van Langenberg te Leeuwarden was gevestigd kende een lange historie. Al in 1776 was daar een "Schuytenmaker" werkzaam. In 1919 kocht Jan Langenberg de werf van Molle Joons van der Werf. In deze tijd werden er al jachtjes gebouwd. Jan Langenberg stamde uit een scheepsbouwersgeslacht dat zich uit Duitsland via Deventer en Giethoorn te Nieuwebrug bij Heerenveen vestigde in 1815. De werf hier bestaat nog steeds. Voor Jan was er geen plaats en hij vertrok om, na bij diverse werven te hebben gewerkt, zich - zoals gemeld - in Leeuwarden te vestigen. Het eerste jachtje dat hij er bouwde was een sloepje. Hij pakte alles aan wat maar op een houtwerf gemaakt kon worden, zoals roeiriemen voor de plaatselijke roeivereniging. Deze moesten anders uit "Holland" komen. In 1921 begint Langenberg aan de bouw van een schip, dat zijn werf spoedig in heel (Noord-)Nederland bekend zou maken. In dat jaar meldde notaris W.Wachter zich aan de werf. Hij had een ontwerp van een salonkruiser gezien in een Ameri-kaans watersporttijdschrift en of Langenberg wel zo'n motorboot zou willen bouwen. Dat wilde Langenberg zeker en er werd direct een afspraak gemaakt voor het bouwen van drie salonkruisers. De eerste, waar helaas geen gegevens van bekend zijn, werd voor de Leeuwarder Jan de Boer gebouwd. De tweede, een schip van 9 meter lang, werd voor dr. E.Nierstrasz te Leeuwarden gebouwd. De derde, de So Easy werd voor de heer Wachter zelf gebouwd. Dit schip werd 10.25 meter lang. De schepen werden op mallen gebouwd. Wilde een klant een schip dat een meter langer moest zijn, dan werd er een mal extra gebruikt. Om de schepen wat breder te maken werden er latten tegen de zijkant van de mallen gespijkerd. Wanneer alle mallen goed strokend waren opgezet kon met de bouw van het schip worden begonnen. De steven, kielbalk, de latere spanten en het vlak werden meestal van eikehout gemaakt. De rest werd uit teakhout gebouwd. Bij sommige schepen werd het vlak tot boven de waterlijn direct in ‘het stort’ (gegalvaniseerd plaatijzer) gezet. Bij de Wypianco, de latere Marfin, zat dat er na vijftig jaar nog onder en had het vlak in uitstekende conditie gehouden. In 1925 kwam zoon Johannes op 14-jarige leeftijd bij zijn vader werken. Vader had liever gehad dat zijn zoon wat langer op school was gebleven, maar het scheepstimmervak trok Johannes zo zeer aan dat vader toegaf aan de wil van zijn zoon. Johannes legde zich helemaal toe op het hout en zou dat zijn hele werkzame leven blijven doen. Zijn broer Dirk is ook enige tijd werkzaam geweest op de werf. Na de ambachtschool, waar hij de afdeling metaalbewerking bezocht, kwam hij als ijzerwerker op de werf. In 1940 verliet hij de werf. Vader Langenberg had goed begrepen dat ook in de jachtbouw ijzer niet tegen te houden was. Van een Leewarder scheepswerf, De Roos, werden in 1934 twee ervaren ijzerwerkers aangetrokken. Op deze werf werden bedrijfsvaartuigen gebouwd en hier liepen de werkzaamheden achteruit. De dertiger jaren staan bekend als 'de crisisjaren'. Desondanks beleefde de jachtbouw goede tijden. De komst van de lattenbouwmethode van Bulthuis en de overgang van hout naar ijzer deed de vraag naar jachten, zowel zeil- als motor-, stijgen bij het publiek. Over de eerste twee ijzeren, of zo u wilt stalen schepen die bij Langenberg werden gebouwd, meldde de Waterkampioen: "Bij de werf Langenberg & Zoon te Leeuwar-den werden twee nieuwe motorkruisers met kofferdek en achterkajuit te water gelaten voor de heren G. van der Vlerk te Leeuwarden en J. van der Meulen te Huizum. De schepen meten 9.15 bij 2.33M, met een diepgang van O.65M. Ze zijn met teakhout opgebouwd en hebben 4 slaapplaatsen. Zij worden uitgerust, de eerstgenoemde met een 4 cil. 3Opk Farrmotor, de ander met een Ford A. De snelheid van beide zal ong. 16 km zijn. De werf Langenberg is nog steeds beroemd om zijn "Langenberg-kruisers", de salonboten dus. Enige van deze schepen varen nog steeds. Ook van stalen motorboten is er nog een aantal in de vaart. Van de werf van Nieuwebrug bestaat een werfboek, te raadplegen in het Fries Scheepvaart Museum te Sneek. Van de werf te Leeuwarden zijn helaas geen werfboeken bewaard gebleven.
historie vaartuig
vorige namen
2000 - 2012; Wilser; Booij
historie vaartuig
oorspronkelijk vaargebiedFriesland
oorspronkelijk gebruikpleziervaart
funktie wijziging(en)
oorspronkelijk uiterlijk
historie interieurja
jaar uitgebruikname
huidig gebruikpleziervaart