Alida Geziena

identificatie
naamAlida Geziena
RVEN nr3092
visserijnummer
zeilnummer
te boek gesteld 7442 B Rott 1949
typeGroninger tjalk
categorievrachtschip
vaartuig
lengte22.99
breedte4.87
diepgang1.12
kruiphoogte3.85
tonnage98,7 4
materiaal rompijzer
materiaal romp (spec.)ijzer
bouwwijze rompgeklonken
voortstuwing (oorspr.)zeil
masthoogte17.25
soort tuiggaffelgetuigd
materiaal zeilDuradon
oppervlakte zeil107.0
bouwjaar vaartuig1888
bouwperiode1880-1890
werfgegevens
werfTen Horn te Veendam
werfnaam
plaats, provincie werf
werf bijzonderheden
historie vaartuig
vorige namen
historie vaartuig
Zover na te gaan is de "Alida Geziena" het enig overgebleven schip van de “ijzeren scheepswerf” van J. ten Horn. Later vooral bekend om de machinefabriek waar o.a. stoomketels, pompen, locomobielen geproduceerd werden.
De linnen "meetbrief voor zeeschepen" uit 1890 is nog aanwezig. 
Het schip en de eerste eigenaren (H en HE Brouwer) staan vermeld in tabellen van "SWEIJS' NEERLANDS VLOOT EN REDERIJEN" (pg 126) en in "STAAT DER NEDERLANDSCHE ZEEMACHT EN KOOPVAARDIJVLOOT" (pg 130).
Het betreft hier de jaren 1891 - 1912  (info uit afstudeerwerkstuk van Janneke Bos). Ze staat niet als zodanig vermeld, maar is zeer duidelijk herkenbaar (frontaal) op een foto van J. van Agtmaal in het boek "Roep van de zee" (ISBN 9060130901, pagina 25, beschrijving pag 26). Die moet genomen zijn tussen 1946 en 1959, omdat de "Delfshaven" (op de achtergrond) daar vóór en daar ná onder een andere naam voer.

Bijzondere uiterlijke kenmerken van dit schip zijn verder:
-  De zeer zware stuizen met daarop 2 korte halfronde "slijtstrips" onder beide kluisgaten. (zoals eerder op houten schepen)
-  Het originele ijzerwerk van de ankerspil. Het pallewiel is uit één stuk en daarom is de houten rol op-geplankt. De pallenbak heeft maar liefst 4 pallen.
-  De gangboorden zijn 70 cm breed.
-  Op het achterdek staan de originele grote koekoek en ankerliertjes (met slechts een kleine aanpassing tbv de veiligheid).
-  De geklonken roef (met ronde achterkant) staat OP het dek en werd volgens dhr Bodegraven (kleinzoon van de eerste 
   schipper/eigenaar) pas in de jaren 30 geplaatst. Lading ging voor alles en dus heeft de roef weinig stahoogte.  
*. En binnen: Het doorlopend middenzaadhout; een ijzeren profielbalk (liggende H, h 12 cm, b 7 cm) die boven de den uitsteekt.
-  De originele geklonken mastkoker.
-  Twee robuuste gebinten die de scheerbalk dragen. Deze zijn het midden 31 cm hoog.



Oorspronkelijk gebruik: vervoer van granen, lijnzaad en vermoedelijk ook carbid.
Vaargebied: binenvaart, zeevaart (1890-1912), binnenvaart Groningen-Utrecht-Gouda-Rotterdam
oorspronkelijk vaargebiedNederland
oorspronkelijk gebruikbedrijfsmatig
funktie wijziging(en)Functie wijzigingen: mei '69 - juli '73 bedrijfsopslag. In de 80er jaren o.a. chartervaart
oorspronkelijk uiterlijkPlaatsing van zeillier en vervanging wandelspieren door reling. Bovenlicht in het originele kistluik, kleine ruitvormige lichten in de den
historie interieurdeels
jaar uitgebruikname1960
huidig gebruikpleziervaart / bewoning
V
Z
A