Vereeniging

identificatie
naamVereeniging
RVEN nr346
visserijnummer
zeilnummer
te boek gesteld10998 A'dam 18-08-48 7315 Rott 1948
typesteilsteven
categorievrachtschip
vaartuig
lengte29.84
breedte5.06
diepgang1.61
kruiphoogte4.0
tonnage81 4
materiaal rompijzer
materiaal romp (spec.)ijzer
bouwwijze rompgeklonken
voortstuwing (oorspr.)motor
masthoogte10.25
soort tuignvt
materiaal zeil
oppervlakte zeil
bouwjaar vaartuig1906
bouwperiode1900-1910
werfgegevens
werfJonker, Gebr. - Kinderdijk
werfnaam
plaats, provincie werfKinderdijk, ZH
werf bijzonderhedenIn 1812 ontstond de scheepswerf van de gebroeders Jonker. Tussen de werven van de Smit'ten werd een stuk buitengrond, bestaanden uit grienden en gorzen opgehoogd en tot een werf ingericht. De gebroeders Jonker waren bekwame scheepsbouwmeesters, die al spoedig over veel werk beschikten. Grote rivierschepen werden op hun werf gebouwd en speciaal overnaadse visserschepen, Zeeuwse tjalken en kustvaartuigen als kolfen en galjootschepen. Op de werf van P.H. Jonker te Kinderdijk werden in de periode 1857 - 1875 hoogaarzen gebouwd, zowel Kinderdijkse als andere typen. De hier gebouwde kleine, open Kinderdijkse hoogaarsjes werden vooral rond Rotterdam gevaren Tot 1926, toen het laatste vaartuig te water liep, maakte de gebroeders Jonker deel uit van de grote scheepswerven van Alblasserdam.
historie vaartuig
vorige namen
1906-1910: "Geldermalsen"
                   "Rotterdam" - Meijer & Co   Amsterdam
1910-          "Onderneming"
1910 -         "Vereeniging"
historie vaartuig
         Overzicht van de geschiedenis van het   STOOMSCHIP  " VEREENIGING "
              als bijlage van het Bedrijfsplan van de gelijknamige stichting. ( gevens van:website dd 2006)
Inleiding
In deze bijlage wordt een beknopt overzicht gegeven van de geschiedenis van het stoomschip "Vereeniging".  Het gaat daarbij om een eerste versie. Er zijn nog veel details niet bekend en nader onderzoek kan nieuwe feiten aan het licht brengen. Er zijn echter reeds veel documenten verzameld. Het gaat daarbij om historische stukken en aantekeningen van verhalen die verteld zijn door de heer Reuvers, de laatste stoommachinist van het schip. De documenten en foto’s worden bewaard in een map: Documenten betreffende het stoomschip "Vereeniging" . Deze map berust bij het secretariaat van de stichting. In dit historisch overzicht wordt vaak naar stukken in deze map verwezen.
 
1.1.      Eerste jaren van het schip.
De "Vereeniging" is een ijzeren schroefstoomschip van bijna 30 meter lang. Het schip is gebouwd in 1906 bij Gebroeders Jonker te Kinderdijk. Het schip kreeg als bouwnummer mee 303 en werd in het voorjaar van 1906 te water gelaten. De eerste vaart van het schip vond plaats op 18 juni 1906 en was een feestelijk gebeuren: er was een muziekkorps aan boord.
Het schip droeg de naam "Geldermalsen". Het was gebouwd in opdracht van de NV Goederenvervoer "Geldermalsen I". Deze vennootschap was opgericht op 8 augustus 1906 door Willem Goudsbloem, reder te Rotterdam. Het schip werd ingezet voor de beurtvaart tussen Geldermalsen en Rotterdam. Helaas werd het geen succes. Wegens gebrek aan belangstelling werd het schip reeds na een half jaar uit de vaart genomen. Misschien heeft de heer Goudsbloem nog gewacht op betere tijden; het mocht niet baten. In 1908 wordt besloten het schip te verkopen.
Het schip wordt verkocht voor de prijs van f 16.150,-- aan Meijer & Co te Amsterdam voor de beurtvaart tussen Amsterdam en Rotterdam. Het schip krijgt nu de naam "Rotterdam". Blijkbaar wordt dit ook geen succes. In 1910 blijkt het schip in het bezit van firma Martini Buys in Rotterdam en draagt het de naam "Onderneming". Maar ook op deze onderneming lijkt geen zegen te rusten: het schip wordt in 1910 verkocht aan rederij De Bruijn (de spelling De Bruyn komt ook voor) te Enkhuizen. Hier vindt het stoomschip zijn bestemming.
Rederij De Bruijn koopt dit schip voor de beurtvaart Enkhuizen - Amsterdam. Het schip wordt omgedoopt in "Vereeniging" . Deze naam heeft het schip tot vandaag gedragen. Het schip heeft voor de firma De Bruijn dienst gedaan tot 1965. Toen werd de beurtvaartdienst opgeheven. Meer dan vijftig jaar heeft het schip ‘onze’ wateren bevaren en is daarmee een deel van onze historie geworden. 
 
2.2.      Rederij De Bruijn te Enkhuizen
 Algemeen bekend is dat Enkhuizen al in het jaar 1355 de stadsrechten werden verleend. Zes jaar later werd de Havendijk aangelegd, gevolgd door de aanleg van de buitenhaven in het jaar 1401. Deze belangrijke havenstad, met de handelsrelaties tussen West-Friesland en de Oostzeelanden, kreeg al betrekkelijk vroeg een geregelde beurtvaartverbinding met Amsterdam. De ligging van Enkhuizen, voor driekwart gedeelte omgeven door de Zuiderzee, bracht met zich mee dat er weinig vervoer bestond over de vrijwel onbegaanbare wegen. Wel was in 1671 de Zesstedenweg, een klinkerweg, tussen Enkhuizen en Hoorn tot stand gekomen. De schippers in de beurtvaart werden beëdigd en de beurtvaart was aan tal van regels gebonden. Het begrip ‘beurtvaart’ duidt erop dat er meerdere schippers werden aangesteld die ieder op hun beurt moesten varen. Het schippersgilde hield toezicht op naleving van de regels. De eed voor de schippers in de beurtvaart en de reglementen uit 1550 zijn opgenomen in de jubileumbrochure ter gelegenheid van het veertig-jarig jubileum van Jacobus de Bruijn in 1939.
Aan het eind van de 18e eeuw liepen de inkomsten voor beurtschippers sterk terug. De bloeitijd was voorbij en om de problemen voor de beurtvaart te verlichten besloot de Vroedschap dat er nog slechts 4 schepen ingezet mochten worden. Met twee Amsterdamse schepen kwam het aantal op 6. Aan het eind van de 19e eeuw waren er nog twee beurtschepen in de vaart tussen Enkhuizen en Amsterdam. In de 20e eeuw kwam daarin weinig verandering; de beurtvaartdienst werd nog verder ingekrompen en verdween tenslotte. Belangrijkste oorzaken waren eerst de economische crisis en de oorlogen; het verdwijnen van enkele Enkhuizer industrieën en uiteraard: de opkomst van het wegvervoer.
Op 6 mei 1839 werd Jacobus De Bruijn - geboren in 1814 - aangesteld als schipper bij de veerdienst Amsterdam-Harderwijk. Met ingang van 16 november 1858 werd De Bruijn aangesteld als schipper bij de veerdienst Amsterdam-Enkhuizen omdat schipper L.Blom van de dienst was overleden. In die tijd bestonden in Enkhuizen nog de veerdiensten naar Amsterdam, Rotterdam, Zwolle, Urk, Lemmer, Sneek en Leeuwarden. Schipper de Bruijn vestigde zich later in Enkhuizen. Hij overleed op 31 mei 1879 op 65-jarige leeftijd. Zijn zoon Jacobus Willem werd zijn opvolger. De betekenis van het veer Enkhuizen-Amsterdam verminderde evenwel omdat de verschillende stoomschepen op de Zuiderzee ook veel vrachtgoederen vervoerden. Bovendien was Enkhuizen sinds 1885 met Amsterdam verbonden door de rechtstreekse spoorlijn. Toch bleef er nog voldoende vervoer voor het zeilschip DE VROUW AALTJE ( genoemd naar zijn moeder) van schipper J.W.de Bruijn over. Per 19 september 1899 werd zijn 22 jaar oude zoon Jacobus de Bruijn ook aangesteld als schipper bij deze veerdienst. Hij kwam in de plaats van schipper J. Rienderhoff, die op 15 september 1899 op 74-jarige leeftijd was overleden.
 
 Vader en zoon de Bruijn zetten de veerdienst Enkhuizen-Amsterdam voort. Ze huurden er ook een schip bij. De vertrekplaats van beide schepen in Enkhuizen was de Veermanskade aan de Dijk, vlakbij de bekende Drommedaris. De vaste ligplaats in Amsterdam werd de tweede steiger aan de Oosterdokskade. Zij kregen echter al spoedig geduchte concurrentie. Firma De Groot, Horjus & Co uit Hoorn opende op 2 oktober 1899 de stoombootdienst Enkhuizen-Amsterdam met het stoomschip "Vereeniging II". Wilde de dienst van De Bruijn blijven bestaan dan moest men moderniseren. Schipper J.W. de Bruijn gaf opdracht voor de bouw van een motortjalk "De Stad Enkhuizen" aan firma Croles & Zn te IJlst. Het schip trok veel bekijks toen het op 18 augustus 1900 werd opgeleverd. In Enkhuizen werd het door een grote menigte nieuwsgierigen opgewacht want het was het eerste motorschip dat Enkhuizen als thuishaven kreeg. In 1904 kocht De Bruijn een tweede motorschip bij Gebr. De Boer in Lemmer. Het schip kreeg de naam "De Vrouw Margaretha". Het oude vertrouwde zeilschip "De Vrouw Aaltje" werd toen verkocht.
Op 15 april 1908 kwam een overeenkomst tot stand tussen De Bruijn en de firma De Groot, Horjus & Co. Het stoomschip "Vereeniging II" werd aan De Bruijn verkocht. J.W. de Bruijn trok zich nu uit het bedrijf terug. Zijn zoon Jacobus zette de rederij voort. Hij kocht in 1910 het stoomschip "Onderneming" dat hij herdoopte in "Vereeniging". Hij verkocht echter in datzelfde jaar de beide motortjalken.
Er werd vanaf 1910 een dagelijkse stoombootdienst van Enkhuizen (vertrek 5.00 uur) naar Amsterdam uitgevoerd. Om 5 uur in de namiddag vertrok dit schip weer uit Amsterdam. De meegebrachte vrachtgoederen werden dan de volgende dag gelost en het schip werd dan weer geladen voor de volgende reis naar Amsterdam.
Vanaf 1922 werd het bedrijf gedreven onder de naam "Enkhuizer Boot". In 1923 bracht De Bruijn weer een motorvrachtschip in de vaart tussen Enkhuizen en Amsterdam. Hij noemde het schip "Vereeniging III". Later voer dit schip ook regelmatig op de Zaanstreek.
  
De tijden van uitsluitend vervoer over het water begonnen langzamerhand te veranderen. De vrachtauto begon geleidelijk een deel van de aangeboden lading over te nemen. De Bruijn kocht zijn eerste vrachtwagen in 1927. De directe aanleiding hiervoor was het feit dat in de winter van 1927/1928 zich zoveel ijs in de route op de Zuiderzee had gevormd dat het verkeer met de beurtschepen moest worden gestaakt. De klanten waren steeds gewend geweest dat De Bruijn altijd voer, weer of geen weer! De Bruijn kocht in die omstandigheden bij een melkfabriek in Hoorn een Benz-vrachtauto en opende daarmee de vrachtautodienst Enkhuizen-Amsterdam. Deze vrachtauto was nog uitgerust met massieve rubber banden. De motor (met magneetontsteking) werd met een slinger aan de gang gebracht. De cabine was open met een zeiltje als deur en daarin een mica ruitje aan beide zijden. De maximum snelheid van deze Benz was ongeveer 30 kilometer per uur. De wagen droeg carbidlantaarns. Waarschijnlijk was een reis met het stoomschip verre te verkiezen boven een tocht met deze vrachtwagen. In de zomer van 1928 kocht De Bruijn een nieuwe vrachtauto, een Chevrolet, die vier jaar in bedrijf zou blijven.
Na de crisisjaren nam het vervoer te water sterk af. De "Vereeniging" verzorgde toen alleen de dienst Enkhuizen-Amsterdam, het stoomschip "Vereeniging II" werd in reserve gehouden.
De "Vereeniging" voer elke maandag, woensdag en vrijdag naar Amsterdam. De vaste klanten van De Bruijn waren: zaden van de Gebroeders Sluis, van Sluis en Groot en van Abraham Sluis, peulvruchten van de firma Sluiter, dranken voor de firma’s Meijknecht en Sleutel, meel en andere bakkerijstoffen voor de Enkhuizer broodfabriek, ijzer en gasflessen voor de smederijen van Jan de Bruin, Jan Lub en van der Schaft, papierwaren van de papierfabriek van der Spruijt, produkten van de Enkhuizer betonfabriek en de bevoorrading voor de kruidenierswinkel van Albert Heyn. Verder hout voor de Enkhuizer houthandel en Bakkers Houthandel in Bovenkarspel, de producten van de koekfabriek SKS in Hoogkarspel. Verder bracht De Bruijn nieuwe voorraden voor allerlei winkels in Enkhuizen en in  de Streek en niet te vergeten de vrachten voor particulieren.
In de oorlogsjaren moesten veel diensten worden gestaakt. In 1941 werd de "Vereeniging II" uit de vaart genomen en verkocht.
Na de oorlog werd het bedrijf geleid door Klaas Cornelis de Bruijn, zijn vader Jacobus stierf in 1953. Hij bouwde het bedrijf weer op maar tot en bloeiperiode van de beurtvaartdienst is het niet meer gekomen. K.C. de Bruijn begreep dat de tijd van de beurtvaart voorbij was en dat de toekomst in het wegvervoer lag. Toch bleven de twee EB-schepen in de vaart. In 1952 werd de "Vereeniging" voorzien van een motor.
In 1969 kwam definitief het einde voor firma De Bruijn te Enkhuizen. De schepen waren enkele jaren ervoor al uit de vaart genomen. De laatste jaren werd eigenlijk alleen nog wat zaad en verder kabels en plastic naar Amsterdam vervoerd, terwijl de retourvracht ook meestal uit zaad bestond en grondstoffen voor de Enkhuizer Broodfabriek. De "Vereeniging III" werd verkocht naar Harlingen en werd daar gebruikt bij het koken van garnalen. Het schip "Vereeniging" werd in 1966 verkocht aan de firma A. van Duinen te Amsterdam. Het schip werd gebruikt als drijvende werkplaats voor het ter plaatse uitvoeren van reparaties aan schepen.
Zo was na 111 jaar een eind gekomen aan het bedrijf van De Bruijn te Enkhuizen.
(Voor deze paragraaf is voornamelijk gebruik gemaakt van het artikel van J.Kok over "De Enkhuizer Boot (1858-1969) in het historisch tijdschrift "West-Friesland".)
 
3.	3.      Mensen op de Vereeniging"".
Bemanning:
De bemanning bestond uit vier personen. De kapitein of schipper (de ouwe), de machinist (de meester) een stuurman en een matroos. Vaak werd ook met drie man gevaren. Na 1952 was een machinist niet meer nodig omdat de stoommachine vervangen was door een dieselmotor. De laatste machinist, Hendrik Reuvers kwam toen zonder werk. De rest van zijn leven had hij stof genoeg voor eindeloze boeiende verhalen over zijn belevenissen op het stoomschip "Vereeniging".
De volgende kapiteins hebben het schip gediend. De Vries, Tuinstra, J.Smit, Langendijk, C.de Jong, Petersen en Schuyt.
Twee van hen vonden op het schip hun dood. Kapitein de Vries verongelukte in 1914. Een bericht in “Schuttevaer” van 7 november 1914: “Door stoomlier getroffen. Het reeds in ons vorig nummer vermelde ongeluk aan de Oosterdokskade te Amsterdam gebeurde niet op de Enkhuizer steiger, doch op de aan de steiger liggende stoomboot Vereeniging uit Enkhuizen. De getroffene was kapitein de Vries dier boot. Terwijl hij de stoomlier bediende, liep de ketting op de trommel over elkaar. De Vries wilde die ketting met de hand leiden, doch geraakte hierbij tussen die ketting. Hij werd enige malen rond geslingerd en was terstond dood.”
Kapitein Cees de Jong ging, toen hij reeds was gepensioneerd, nog eens mee als matroos. Bij aankomst van het schip aan de kade te Enkhuizen wilde hij aan wal springen. Maar hij gleed uit op het beijzelde campagne-dek. Hij raakte te water tussen het schip en de kade en werd doodgedrukt. Dit gebeurde eind jaren vijftig.
Van de machinisten zijn de namen bekend van Bosman en Hendrik Reuvers. Laatstgenoemde was machinist van 1938 tot 1953. Van hem zijn diverse verhalen bewaard gebleven. Hij stond erom bekend een goed verteller te zijn. Dankzij Wim Klein uit Enkhuizen en Abe van Duinen uit Almere zijn veel verhalen opgetekend en bewaard gebleven. Een aantal ervan zijn opgenomen in de map "Documenten betreffende de geschiedenis van het schip "Vereeniging"  
Als matroos heeft o.a. Albert Wezelman op het schip gewerkt. Hij staat met Cees de Jong en Hendrik Reuvers op de foto voor de met strobalen ingepakte kajuit. Deze foto stamt uit de oorlogsjaren.
Passagiers.
De "Vereeniging" was een vrachtschip. Toch werden er ook wel passagiers meegenomen. Die konden plaatsnemen op het achterdek, de campagne of ‘zonnetent’. Bij guur weer werden ze toegelaten in het achteronder bij de kachel. Op de banken lagen leren kussens, gevuld met zeewier.
Na de oorlog probeerde firma De Bruijn op allerlei manieren extra inkomsten te verwerven. Omdat de vrachtvaart afnam werden andere mogelijkheden gezocht. Zo organiseerde De Bruijn al in 1946 dagtochten naar Amsterdam in de vakantietijd. Een enkele reis kostte f1,-, voor kinderen f 0,50. Ook werd het schip gebruikt voor schoolreizen voor de schooljeugd van Enkhuizen. En - hoe kan het ook anders - de "Vereeniging" is na de oorlog zeer regelmatig gebruikt door Sinterklaas voor zijn intocht per stoomboot in Enkhuizen.
 
4.	4.      De "Vereeniging" in gevaar.
Het was niet altijd romantiek in de beurtvaart. Het werk was vaak zwaar en de werktijden waren lang, zeker voor de tweede wereldoorlog. En op zee waren er ook gevaren. Soms was het de storm, soms was het de winter. IJsgang kon een tocht zeer zwaar maken. In de oorlog kwamen daar nog andere gevaren bij. In deze paragraaf geven we een kort overzicht van bijzondere gebeurtenissen. In de map "Documenten betreffende het stoomschip “Vereeniging” zijn van enkele verhalen uitgebreide versies opgenomen.
 
Bericht in de Enkhuizer Courant van zaterdag 5 januari 1918.
“ De vrachtdienst van de heer J de Bruijn alhier, meende donderdagmorgen weer aan te vangen, maar dat viel niet mee. De stoomboot “Vereeniging” wist Edam te bereiken en zou vandaar via Purmerend door het N.H.kanaal Amsterdam zien te bereiken, ’t ging evenwel niet. Vanmorgen is de boot van hier naar Nieuwediep gestoomd met het doel om vandaar langs ’t N.H.kanaal Amsterdam te bereiken.”
Volgens een bericht in “Schuttevaer” van 14 februari 1920 ziet de “Vereeniging” samen met enkele visserschepen kans om twee gestrande vrachtschepen los te trekken en de haven van Enkhuizen binnen te brengen.
We maakten reeds melding van de strenge winter in 1927/1928. Toen werd vanwege het vele ijs in de Zuiderzee de beurtvaart geheel onmogelijk. Het werd voor De Bruijn de directe aanleiding tot het kopen van een vrachtauto. Het schip beschikte over een speciale ijsschroef: bij ijsgang werd daardoor de voortstuwing versterkt. Soms was er echter geen doorkomen aan en raakte het schip vast.
  
Uit de oorlogstijd zijn ook meerdere bijzonderheden bekend:
•	•        in 1940 is het schip enkele malen beschoten. Om de risico’s bij beschieting te verminderen heeft men tijdelijk de stuurhut ingepakt met strobalen. Hiervan zijn een tweetal unieke foto’s bewaard gebleven. Later werd de ‘verpakking’ weer verwijderd. Het bracht de stabiliteit van het schip in gevaar en de vrees voor brandgevaar werd groter dan de angst voor beschieting…
•	•        Aan het eind van de oorlog werd regelmatig gevaren om voedsel te brengen in de hongerende stad. Soms werd onder het mom van voedselvoorziening transport van goederen geregeld. Men vreesde inbeslagname van het schip.
•	•        Eens vertrok men in vliegende storm uit Amsterdam. Men wilde bij Marken voor anker gaan, maar het schip was niet te houden. De storm dreef hen uiteindelijk naar Pampus.
•	•        In de oorlogsjaren spande men steeds een ijzeren band over de luiken om diefstal tegen te gaan.
•	•        Het schip heeft ook een bombardement meegemaakt in Amsterdam Noord. Het lag in dok met een Waffen SS schip. Het dok slingerde, maar het schip werd niet getroffen.
•	•        Eens kwam het schip in een Duits konvooi terecht tussen Marken en de hoek van het IJ. Ze werden beschoten, de bemannig lag plat op het dek. Ook de heer De Bruijn was aan boord.
•	•        Bij rijstpellerij De Vrede vond een luchtgevecht plaats. Een Engels toestel werd geraakt en de piloten kwamen met de parachute naar beneden. Toen het schip in de Wilhelminasluis lag, werd het door de Duitsers geheel doorzocht. De Engelsen zijn niet gevonden!
•	•        Eens liep de “Vereeniging” op een in de vaarroute gezonken torpedobootjager en raakte lek. De bemanning haalde snel een deel van de buikdenning in het ruim los en wist het lek te dichten.
•	•        Eens heeft men letterlijk voor Pampus gelegen. Door de harde zuider storm was de waterstand zo laag dat de schroef door de modder draaide. Men ging toen bij Pampus voor anker. Er was echter geen voedsel aan boord, men had erop gerekend tijdig in Amsterdam te zijn. Uiteindelijk heeft men in het ruim wat tuinbonen bij elkaar geveegd, die uit lekke zakken afkomstig waren. Hiermee heeft men de ergste honger gestild. De volgende dag had het lot echter nog meer voor hen in petto.
 
 Ook na de oorlog gebeurde er wel eens wat…:
•	•        Eens liep het schip met slagzij de haven van Enkhuizen binnen. Het vroor en een sterke oostenwind deed het water over het schip slaan. Het water bevroor echter direct, zodat zich een dikke laag ijs op het schip vormde. Geheel scheef hangend kwam men Enkhuizen binnen.
•	•        In de vijftiger jaren heeft men met de “Vereeniging” een zeilschip geborgen. Het schip was voor de kust vergaan. Eén bemanningslid wist zwemmend de kant te bereiken, de rest verdronk. De “Vereeniging” hing het zelschip in de giek en sleepte het naar de haven. In de Enkhuizer Courant moet hiervan een foto hebben gestaan.
•	•        In december 1950 raakte de “Vereeniging” een paar honderd meter van de vuurtoren van Marken muurvast in het ijs. Kapitein de Jager van de motorboot had het te laat in de gaten en botste achter op de stoomboot. Het achterhek werd zwaar beschadigd. Nu had men zware rollen papier aan boord voor de papierfabriek van der Spruyt in Enkhuizen. Men hing zo’n rol in de strop aan de laadboom en liet dat flink slingeren. Zo raakte het schip eindelijk los en wist men uit het ijsveld te komen. Men was om 4 uur ’s middags uit Amsterdam vertrokken, om half acht de volgende morgen kwam men eindelijk te Enkhuizen aan…
•	•        Er is nog een verhaal opgetekend van de heer Reuvers over een barre tocht vanwege het ijs. Deze reis duurde uiteindelijk zeven volle dagen…
 
5.	5.      Een nieuwe taak voor de “Vereeniging”.
Reeds in 1963 wordt het schip uit de vaart genomen en in 1965 wordt de beurtvaartdienst opgeheven. Het schip wordt in november 1966 verkocht aan de heer A.van Duinen te Amsterdam. Zijn bedrijf was actief op het gebied van scheepsontwerpen en reparaties. Hij zag mogelijkheden om de “Vereeniging” als drijvende werkplaats te gebruiken, zodat hij op diverse lokaties opdrachten kon uitvoeren. Zo kreeg het schip een nieuwe en eervolle bestemming. Tot 1978 is het schip als zodanig gebruikt, eerst als varende werkplaats en later meer als opslagruimte.
Het eenmansbedrijf van Van Duinen was opgericht in 1958. Toen hij in het bezit kwam van de “Vereeniging” groeide al snel de wens om het schip eens te restaureren als stoomschip. Van Duinen had een brede historische en culturele belangstelling en stelde zichzelf ten doel met dit schip als uitgangspunt iets voor de samenleving te betekenen. Met gedrevenheid heeft hij aan dit ideaal gewerkt.
In de jaren zeventig is het schip eens door vandalen beschadigd en tot zinken gebracht. Een zeer speciale pomp van de Amsterdamse brandweer was nodig om het schip weer boven water te krijgen. 
 
 In 1989 komt de “Vereeniging” naar Almere. De heer van Duinen was inmiddels naar Almere verhuisd en zette daar zijn werkzaamheden voort. Hij zag in dat hij in zijn eentje niet in staat was het schip te restaureren. Hij wist de gemeente Almere te interesseren voor het project zodat men gratis een ligplaats voor het schip aanbood. Eerst in de insteekhaven van De Vaart en vanaf 1993 op de huidige locatie op het bedrijventerrein De Vaart. Tevens wist Van Duinen een groep mensen om zich heen te verzamelen die mee wilden werken aan de realisering van zijn plannen. Op 21 november 1989 werd een Vriendenkring van het stoomschip “Vereeniging” opgericht en op 7 juni 1990 de Stichting stoomschip “Vereeniging”.  Eerste doel was de restauratie van het stoomschip, maar dit maakt vanaf het begin deel uit van een breder plan: de inrichting van een Energie- en Scheepvaartmuseum. Het moet iets worden waar de gemeenschap iets aan heeft. Dat staat de organisatie voor ogen. 
Tevens wil men een maatschappelijk doel nastreven. Ook het uitwerken van de plannen moet een zaak zijn waar de gemeenschap bij betrokken is. Het is de bedoeling door middel van leer- en werkprojecten zoveel mogelijk mensen in te zetten die anders weinig kansen hebben op werk. 

 6.6.      Het schip "Vereeniging", technische gegevens.
 
Ijzeren schroefstoomschip "Vereeniging"
 
Bouwjaar                                : 1906
Bouwnummer                          : 303
 
Werf                                       : Gebroeders Jonker te Kinderdijk
 
Lengte                                     : 29,84 meter
Breedte                                   :  5,06 meter
 
Diepgang leeg                          : 0,91 meter
Diepgang geladen                    : 1,61 meter
Gemerkt                                  : 7315 B Rott 1948
 
Laadvermogen             : 81,351 ton
 
Stoommachine                         : Diagonale Compoundmachine vanMarckman en Faassen te         Rotterdam, nr. 19
                                                                                              
Stoomketel                              : Schotse ketel van Marckman en Faassen, verwarmd opp.
  van 40 m2
Vermogen                                : 100 I PK
Stoomdruk                              : 10,3 atmosfeer
Watertank                               : 4000 liter
Kolenbunker                           : inhoud 8 ton
 
Het schip verbruikte ongeveer 1 ton kolen per reis Enkhuizen-Amsterdam vice versa. Dat betekent dat men ongeveer 3 ton kolen per week nodig was. In 1939 kostte een ton ongeveer  f 7,-. In 1953 betaalde men f 75,- voor een ton kolen. In 1952 werd de stoommachine vervangen door een motor. Dit was een gelegenheidskoopje volgens machinist Reuvers.
 
De lier werd ook aangedreven door stoom. Er bevond zich een grote stoomlier aan stuurboord voor het grote ruim en een kleine stoomlier werd gebruikt voor het kleine voorruim. 
 
Ombouw uitgevoerd door        : Gebroeders van Nugteren te Amsterdam Noord
 
Motor                                     : Thomassen de Steeg
Bouwjaar                                : 1937/38
Type                                       : C F B no 3075
Vermogen                               : 125 PK
Aantal cylinders                       : 6
 
Inhoud olietank                        : 2 stuks à 750 liter
 
Na de plaatsing van de dieselmotor werd nog een aantal moderniseringen uitgevoerd: De petroleumlichten werden vervangen door electrische en ook de stuurhut werd vervangen. Dit werd uitgevoerd door Valk te Enkhuizen, een schoonzoon van de heer Reuvers. 
Schepen met een stoommachine moesten naast de naam een omcirkelde F dragen. In 1953 kreeg men de opdracht de F te vervangen door een K, omdat het een motorschip geworden was. (De betekenis hiervan is ons niet bekend)
  
7.	7.      De toekomst van de “Vereeniging”.
Een nieuwe, moderne stad als Almere kan gemakkelijk de band met het verleden verliezen. Het is van belang zuinig te zijn op het historisch en cultureel erfgoed. Het stoomschip “Vereeniging” kan daarbij een belangrijke rol vervullen. 
Stoommachines spreken tot de verbeelding van mensen. Dat blijkt wel uit het succes van het Stoomfestival dat jaarlijks in Almere gehouden wordt. ‘Het kán in Almere’ is een breed toepasbaar motto. Het slaat op architectuur, sport en informatie-technologie, maar ook op kunst en cultuur. Er is grote behoefte aan cultuur-historische projecten in Almere, we hebben een achterstand in te halen.
Het is een goede zaak wanneer de jeugd op een speelse wijze in aanraking gebracht wordt met de historie. Te denken valt aan de opzet van een lesbrief, die gebruikt kan worden om een bezoek aan het stoomschip voor te bereiden. Tevens kan de jeugd in het Energie- en Scheepvaartmuseum kennis maken met diverse machines.
De droom van Abe van Duinen is nog springlevend. De Stichting stoomschip “Vereeniging” en de gelijknamige Vriendenkring wil in samenwerking met de Almeerse gemeenschap deze droom realiseren.
oorspronkelijk vaargebiedo.a Enkhuizen - Amsterdam v.v.
oorspronkelijk gebruikbeurtvaart
funktie wijziging(en)
oorspronkelijk uiterlijk
historie interieurdeels
jaar uitgebruikname1965
huidig gebruikrestauratie