Hoop op Wel Vaart

identificatie
naamHoop op Wel Vaart
RVEN nr974
visserijnummer
zeilnummer
te boek gesteld 160 B Sneek 1953
typeskûtsje
categorievrachtschip
vaartuig
lengte19.17
breedte3.65
diepgang0.75
kruiphoogte2.65
tonnage 4
materiaal rompijzer
materiaal romp (spec.)staal
bouwwijze rompgeklonken
voortstuwing (oorspr.)zeil
masthoogte16.3
soort tuiggaffeltuig
materiaal zeildacron
oppervlakte zeil130.0
bouwjaar vaartuig1907
bouwperiode1900-1910
werfgegevens
werfv.d. Werf - Sneek
werfnaamDe Tijdgeest
plaats, provincie werfSneek, Fr
werf bijzonderhedenMinne Molles van der Werf, Sneek De familie Van der Werf is van oorsprong afkomstig uit de omgeving van Drachten. Als stamvader wordt aangezien, Haycke Pieters, die in 1729 als scheeps- timmerman aldaar in de archieven voorkomt. Het bedrijf werd van vader op zoon voortgezet. Kleinzoon Haycke Pieters nam in de Franse tijd de naam van der Werf(f) aan. Rond 1850 waren er in de omgeving van Drachten drie scheepswerven, die door leden van dit geslacht werden geëxploiteerd (zie ook het artikel in het tijdschrift "Spiegel der Zeilvaart" van 1979 waarin de geschiedenis van deze werven uitvoerig is geschetst.) Een van de zonen van Haycke Pieters van der Werf, Minne Hayckes, vestigde zich als scheepstimmerman omstreeks 1845 in Kooten (tegenwoordig Kootstertille). Zijn zoon Molle Minnes en later zijn kleinzoon Minne Molles waren naast hellingbaas, sluis- en brugwachter ook nog herbergier; schippers van voor reparatie- en onderhoudswerkzaamheden op de werf verkerende schepen wilden ook wel wat verteren. Opmerkelijk is de schrijfwijze van de achternaam. De Drachtster familie schreef haar naam met dubbele f. de Kootense met één f. Als verklaring wordt wel aangevoerd, dat er een protestantse en een katholieke tak ontstond, waarbij de laatste ter onderscheiding de naam met twee f's ging schrijven. Dit klopt evenwel niet met de huidige situatie. Bovengenoemde Minne Molles van der Werf (1851-1922) verplaatste in 1904 zijn werkterrein naar Sneek. waar hij de dwarshelling aan de Woudvaart overnam van Jan en Gerrit Barkmeijer, wier vader, Berend Barkmeijer, scheepsbouwer te Zuidhorn, de werf in 1889 stichtte op het terrein van de vroegere pannen-fabriek van Van der Heij. De werf aan de Woudvaart kreeg de naam "De Tijdgeest". Bij de firma M. van der Werf en Zonen werden tot circa 1920 verschillende ijzeren skûtsjes gebouwd, later ook stalen motorschepen, tot 340 ton. Na de dood van Minne Molles in 1922 zetten de mee oudste zonen Molle (1887-1973) en Gerlof (1890-1980) de firma voort onder de naam Gebr. Van der Werf. In 1942 verkochten de broers de werf, omdat ze geen werkzaamheden voor de Duitse bezetters wilden uitvoeren. Na 1945 zetten beiden zich in voor het herstel van de zeilwedstrijden -voor vracht- en beurtschepen, zij waren nauw betrokken bij de herleving van de traditie van het 'skûtsjesilen". In 1943 is de werf verkocht aan de familie Fikkers, om vervolgens in 1958 te worden verkocht aan de heer Nugteren. Uiteindelijk is in 1961 de werf verkocht aan Van der Meulen. De Tjotter "Sperwer". Evenals verschillende andere scheepsbouwers ging ook Minne van der Werf bij het teruglopen van de binnenlandse vrachtvaart na 1900 gedeeltelijk over op de bouw van pleziervaartuigen. In de wintermaanden werden houten wedstrijd- en kajuitjachten gebouwd, zoals 16-kwadraats, larken, vrijbuiters, en later ook motorkruisers. Helaas is bij de verkoop van de werf in 1942 het gehele archief vernietigd, zodat hiervan aan de bron niets meer te achterhalen is. Toch weten dat op de werf "De Tijdgeest" een fjouweracht gebouwd is. De destijds in Sneek verschijnende krant Drijfhout's Nieuwsblad meldde in haar editie van dinsdag 29 juli 1913, dat op de Internationale Tentoonstelling van Watertoerisme en Nijverheid, die toen in Sneek werd gehouden, de door de firma M. van der Werf en Zonen te Sneek ingezonden tjotter bekroond is met een verguld-zilveren medaille. De catalogus van deze tentoonstelling, waarvan een exemplaar in het Fries Scheepvaart Museum wordt bewaard, vermeldt naast de tjotter van Van der Werf ook nog een Friese boeier gebouwd door E. Wester te Grouw: dit is de nog bestaande grote boeier "Njord", stamboeknummer 21. Door het verloren gaan van het werfarchief weten wij het niet absoluut zeker, maar naar alle waarschijnlijkheid is dit de enige tjotter die door Van der Werf in Sneek is gebouwd. Heden nog in leven zijnde kleinzoons van de broers Molle en Gerlof van der Werf weten ook niet beter, dan dat er slechts één tjotter aan de Woudvaart van stapel is gelopen. In het Friese watersportblad "De Golfslag", dat in 1934 begon te verschijnen, schrijft Joh. Olij over de tjotters van E.H. van der Zee: ... Deze werf was overal bekend om zijn prachtige modellen en de sierlijke vormen, welke hij zijn schepen gaf. Altijd kon men de schepen die hij bouwde van die van andere scheepsbouwers onderscheiden. Op geen stukken na konden deze hem ook maar enigszins benaderen..... Over de "Sperwer" echter merkt hij op: ... De Tjotter "Sperwer" gebouwd op de werf van Gebr van der Werf te Sneek ... kwam de fraaie lijn van die van Eeltsjebaas het meest nabij. Geen geringe lof dus, des te opmerkelijker daar de hoofdactiviteit van de werf de bouw van ijzeren vrachtschepen was. De veronderstelling ligt haast voor de hand, dat Van der Werf een medewerker uit de omgeving van Van der Zee in dienst had die de tjotter heeft gebouwd. (Uit "Tjotters en boatsjes" van Dr Ir J. Vermeer)
historie vaartuig
vorige namen
historie vaartuig
oorspronkelijk vaargebiedFriesland
oorspronkelijk gebruikvrachtvaart
funktie wijziging(en)
oorspronkelijk uiterlijk
historie interieurnee
jaar uitgebruikname
huidig gebruikpleziervaart / bedrijfsmatig